Afbeelding met persoon, man, stropdas, foto

Beschrijving is gegenereerd met zeer hoge betrouwbaarheid

Video over Nellie als visser op zee    PDF

 

'Nellie van Duum'

Stukje tekst uit "Vissermans"......

van Jack Vader & Peter Verdurmen.

 

 Aan het woord: Nellie Vermeulen

 De visserij in het kleine dorp schreef geschiedenis in het feit dat een meisje vanaf haar veertiende jaar deelnam aan de visserij. Nellie Vermeulen nam een kleine acht jaar later met veel verdriet afscheid van haar lust en leven omdat in het gezinsleven moeder en 'visserman' zijn nu eenmaal niet samen konden gaan.

 

1952: amper vier jaar oud voer ze met vader Duim (Hendrik Vermeulen) mee naar de werf in Vlissingen waar de BR 10 'droog' werd gezet, en na verwarming met branders, een nieuwe laag teer op het onderwater schip kreeg. Het was het slecht weer toen Duim het scheepje, met zijn kleine meid aan boord, terug naar Breskens voer. Het kottert je stampte en slingerde en het buiswater spatte uiteen tegen de ruiten van het stuurhut je en de jonge spruit moest zich goed schrap zetten. Zo klein ze was bleek Nellie al in haar element te zijn. Nauwelijks het havenhoofd gepasseerd en in stiller water riep ze vol verwachting: "Nog een keer, Papa!"  Het enige waar ze die dag bang voor was geweest, was het dreigende geluid van de vrijkomende lucht uit de branders, die de huid van het houten schip sneller droogden.

 

Een vrouwelijke visserman was geboren .....

Amper tienjaar oud kreeg Nellie problemen wanneer de BR 10 naar zee, en zij zelf naar school ging. Hoorde zij thuis op de visserijband, die ten alle tijde aan stond, haar vader praten, dan barstte ze in snikken uit en ging met tegenzin naar school. "Ik was elf jaar en had vakantie. Natuurlijk mee naar zee. De netten kwamen boven en vader vroeg me een soort stok met een plat rond ding, dat in de 'korre' verward zat, vast te houden, zodat het niet tegen de 'boeie' (verschansing) kon slaan en hij met zijn mes het netwerk er rondom los kon snijden. Daarna nam hij het uit mijn  handen en gooide het overboord. Pas toen vroeg vader of ik wist wat ik vastgehouden had. Het bleek een zogenaamde 'pannekoekmijn' uit de Tweede Wereldoorlog te zijn."

 

Desondanks bleef Nellie's verlangen naar de zee enkel maar groeien. Het gebeurde dat ze zo naar

de zee verlangde dat haar vader een extra nachtje naar zee ging om zijn dochter tot bedaren te brengen. In alle vroegte thuis gekomen pakte ze dan haar boekentas en ging zonder nachtrust genoten te hebben opgelucht naar school. Haar besluit stond vast: zo snel mogelijk gaan vissen. Nooit heeft Nellie stilgestaan bij het feit dat in die tijd een meisje als vissersknecht een zeer vreemde zaak was. Ze ervaarde een sterke drang waar ze enkel gehoor aan kon geven wilde deze verdraagzaam zijn. Het sierde dan ook de persoonlijkheid van haar vader om daar, tegen moeders wil in, begrip voor te tonen. Hijzelf, weliswaar als jongen, had ook die drang gekend. Na de lagere school kon Nellie naar de ULO doorstromen, maar ze zette haar zinnen op de Huishoudschool, omdat deze opleiding in plaats van drie maar twee jaar duurde. Zo kwam ze dan als veertienjarig meisje in de harde mannelijke visserswereld terecht, bij haar vader aan boord.

 

Het was niet verwonderlijk dat velen een vraagteken plaatsten bij die kleine vissersmeid. Maar voordat Nellie aanmonsterde was ze het netten boeten al machtig en leerde ze het vak door haar tomeloze inzet en interesse in een mum van tijd. Wonderbaarlijk snel dwong ze respect af bij al die ruige zeebonken.

Dit gebeuren in het zuidelijkste vissersplaatsje van Nederland bleef niet onopgemerkt en pas na bemoeienis van de media besefte Nellie dat een meisje als vissersman toch wel iets bijzonders was.

Met de komst van de nieuwe BR 10, die in 1967 in de vaart kwam, kwamen ook haar drie broers aan boord en werd er in het begin 'straf gevaren' (zoveel mogelijk) om de vele kosten wat te drukken. Vakantie kende men aan boord nog niet, daar golden de dagen die men 'verwaaid' lag voor, maar dat zou snel veranderen .... "Het was in de zomer van 1968. Ik stond aan het roer. Mijn vader en broers waren net klaar aan dek met de garnalen en waren naar beneden gegaan om te eten. Mijn vriend Bertus, die evenals broertje Gilles, die schoolvakantie had, aan boord was.lag net in mijn kooi te slapen. Uit de luchtkokers van de machinekamer zag ik rook komen, waarna ik naar beneden riep dat er iets fout ging. Iedereen behalve Bertus kwam naar boven. Henk die toen machinist was trok het luik van de machinekamer open waaruit een wolk van rook ontsnapte. Hij wilde naar de motor kijken, maar vader gaf opdracht om eerst de netten boven te halen. Dat was Henk's geluk. Amper 'aan het halen' volgde er een enorme explosie! Was Henk naar beneden gegaan, nou dan .... ! Ik wilde naar beneden naar Bertus, maar dat kon niet meer want het brandde daar! Daarop riepen we naar hem door het vluchtluik achterop. Gelukkig hoorde hij ons en kwam hij naar het vluchtluik. Na het krijgen van verse lucht zakte hij in elkaar. We trokken hem zo snel mogelijk aan dek, waarna hij weer bij zijn positieven kwam. Gilles stond boven op de kombuis met het zeventig kilo zware reddingsvlot in zijn armen. Op zo'n moment kun je alles. Vader stond in de hut en riep via de marifoon naar de BR 47, die vlak bij ons lag, dat we brand hadden, terwijl de zeekaarten boven zijn hoofd verschoeperden. Waarschijnlijk omdat alles afgesloten was, zodat geen extra zuurstof beneden kwam, doofde het vuur. Ook bleken we niet lek te zijn zodat de langszij gekomen 47 niet hoefde te pompen en ons naar Breskens kon slepen.

 

Alles was zwart. Ongelooflijk hoe dat schip er uit zag! Dagen hebben we nodig gehad om alles schoon te krijgen. Daarna gaf vader ons voor het eerst vakantie, want na zoiets besef je pas dat er meer bestaat dan enkel hard werken." Nellie liet zich echter niet uit het veld slaan en ging stug door. In 1969 heeft ze ruim drie maanden vanuit Denemarken gevist. , 'Begin januari besliste vader om ons geluk eens in de Deense en Duitse wateren te beproeven. Hier was er niet veel te verdienen. We hadden enkele dagen nodig om aan boord alles in orde te maken. Netwerk, garen en ander materiaal werd ingeslagen. Ik meen dat het rond de vijfde januari was dat we samen met de BR 46, 47 en de 55 vertrokken naar Havneby. Hoewel het een hele onderneming was, trok het avontuur me wel aan. Het was weer eens wat anders. Zevenendertig uur hebben we er over gevaren alvorens we 'op de visserij' kwamen. Boven Helgeland zijn we voor het eerst 'gezet'. Zonder radar en 'dik van mist' konden we, door een paar Duitse visserscheepjes te volgen, het haventje van Havneby binnenlopen. Korte tijd daarna ondernamen zeven andere scheepjes uit Breskens ook die lange reis. Hoewel we een Deense thuishaven hadden, losten we onze garnalen in het wat zuidelijker gelegen Duitse plaatsje List, gelegen op het eiland Sylt, omdat lossen in het niet bij de EEG aangesloten Denemarken verboden was. Per vrachtwagen werd onze vangst toch naar Breskens vervoerd, waar het in de vismijn werd geveild. De reden dat we in Havneby lagen was dat het haventje van List te klein was om zoveel scheepjes een plaatsje te bieden.

 

Veel wind en kou daar in dat noorden. Met zeventien graden onder nul vissen en dan aan dek met je handjes in de garnalen viel niet altijd mee, hoor! Vader lachtte me wel eens uit en gekscheerde dat ik, met vijf truien over elkaar aan, niet meer door het luik naar het verblijf kon. Wassen deed ik me in de WC aan boord, waar de uitlaat door liep en het lekker warm was. In plaats van een warme douche een pannetje met water .... De mannen volstonden meestal met een 'kattewasje' . In dagen dat we 'verwaaid' lagen was het bij ons beneden in het verblijf een gezellige drukte; een keer was er zeventien man in totaal in die klei- ne ruimte en werd er met vier 'boeken' kaarten gespeeld. Ik lag dan vanuit mijn kooi toe te kijken of hield me bezig met een handwerkje of las een boek. Drie weken achter elkaar was de langste ruk en dan mistte ik mijn verkering nogal, wat me aan het hart ging, maar heimwee heb ik nooit

gehad.

 

Meestal vertrokken we samen op donderdagmiddag met een bus naar huis. Toch ook een reisje van een achttien a negentien uur met soms maar een chauffeur, die onderweg, wilden we veilig thuiskomen, van

oververmoeidheid af en toe de bus aan de kant zette en de ogen sloot. Mijn zwarte reiskoffer diende in de bus als kaarttafel. Vrijdagochtend thuis en 's maandags weer terug. Wat ik fijn vond was dat in Denemarken iedereen elkaar hielp als er wat mis ging. We wilden het nauwe haventje van Havneby verlaten, en had- den de gieken al wat naar buiten gevierd toen we met de visdraad achter een paal van het havenhoofd bleven haken. Het tuig (net en roefel) ging overboord en ramde daarmee de davit met bouten en al los. Ook die ging overboord. Gilles, die op de 'kont' stond, kon mijn broer Henk nog net op tijd wegtrekken. Zelf stond ik bij vader in de stuurhut. De schipper van de 55 keek zo naar ons, dat hijzelf bijna op het andere havenhoofd voer. Dat had heel wat slechter kunnen aflopen. De andere scheepjes draaiden de gieken op en kwamen ons te hulp. Terug in het haventje sprongen 'een hoop' andere 'vissermans' aan boord, die ons hielpen om een nieuw stuk tussen de kromme roefel te steken. Enkele uren later waren we al weer aan het vissen. Ja, we stonden daar echt voor elkaar, iets wat thuis wel eens anders was geweest. De verspeelde davit is nadien nooit meer vervangen. Het tuig (net en roefel) ging overboord en ramde daarmee de davit met bouten en al

Afbeelding met persoon, tekst, tafel, foto

Beschrijving is gegenereerd met zeer hoge betrouwbaarheid

los. Ook die ging overboord. Gilles, die op de 'kont' stond, kon mijn broer Henk nog net op tijd wegtrekken. Zelf stond ik bij vader in de stuurhut. De schipper van de 55 keek zo naar ons, dat hijzelf bijna op het andere havenhoofd voer. Dat had heel wat slechter kunnen aflopen. De andere scheepjes draaiden de gieken op en kwamen ons te hulp.

Terug in het haventje sprongen 'een hoop' andere 'vissermans' aan boord, die ons hielpen om een nieuw stuk tussen de kromme roefel te steken. Enkele uren later waren we al weer aan het vissen. Ja, we stonden daar echt voor elkaar, iets wat thuis wel eens anders was geweest. De verspeelde davit is nadien nooit meer vervangen.

 

Eenmaal moesten de garnalen in Helgoland aan land gebracht worden omdat de haven van List dichtgevroren was. Pas na acht uur varen, in een zware storm, bereikte de BR 10 het kleine eiland. Onderweg beleef de men aan boord enkele benauwde  momenten toen Gilles, vijftien jaar oud, zoek was. Gevreesd werd dat hij met het zware weer overboord geslagen was. Groot was dan ook de opluchting toen na een koortsachtige zoekactie aan boord bleek, dat broerlief een veilig plekje in het visruim had gevonden. Half april hoorden de ver van huis vissende Bressiaanders dat de tong de Nederlandse kust opkwam, waarna op 18 april de thuisreis aanvaard werd, waarmee een eind kwam aan het Deense avontuur voor Nellie. Ook nu werkten de weergoden niet erg mee en de kleinere BR 40 die op sleep achter de BR 46 hing heeft menig 'zeetje' te verwerken gehad. In april 1970 trad Nellie in het huwelijk met Bertus Faes, ook een visserman.

 Kort daarop moest ze als aanstaande moeder de visserij, die haar zo nauw aan het hart lag, de rug toekeren. Dit heeft haar vele tranen gekost. Ze voelde zich opgesloten in haar huis en ging met twee radio's naar bed: 1 afgestemd op Veronica en de andere op de visserijband.

Afbeelding met boot, water, buiten, klein

Beschrijving is gegenereerd met zeer hoge betrouwbaarheid

 

 Haar wereld was ingestort en het zou enkele jaren duren alvorens ze verlost was van haar heimwee naar de zee.

 

De zee die met al zijn ruimte haar zoveel vreugde had gegeven ....

Nellie van Duum als PDF