Gebruikte vistechnieken op de Noordzee in het heden en verleden

 

 

Spanvisserij op Haring: Er zijn in de Noordzee drie groepen haringen die op verschillende plaatsen en momenten eieren leggen. Er is een groep die paait in augustus en september voor de Schotse en Shetlandse kusten. De Doggersbankharingen doen het midden in de Noordzee van augustus tot oktober. En dan is er nog een groep haringen in het Kanaal (de Breskensharing),  die paait van  november tot januari. Een vierde haringpopulatie paait in het voorjaar in de Oostzee en trekt daarna via het Skagerrak de Noordzee in. Dit is de groep die de eerste maatjesharing levert. Deze verschillende groepen haringen zien er vaak net iets anders uit.

 

 

 

Zegenvisserij: De zegenvisserij heeft als principe dat men de vis met een omtrekkende beweging insluit. Vroeger was dit een belangrijke vorm van visserij die men vanaf het strand uitoefende. Moderne varianten zijn de ringzegen-visserij (toegepast door de industrievisserij) en de ankerzegen-visserij. De ankerzegen-techniek wordt in ondiep kustwater veel toegepast door Deense snurrevåd-vissers. In dieper water past men een variant toe die rond IJsland is ontwikkeld: het fly-shooten.

 

Boomkorvisserij: Een boomkor is een vistuig dat wordt opengehouden door een stalen buis. Aan de uiteinden van de buis zitten sloffen. Achter de buis hangt een kuilvormig net. Een kotter sleept twee van deze korren over de zeebodem. Op het wad en in de kustwateren wordt de boomkor gebruikt met een klossenpees voor de vangst van garnalen. De klossen rollen over de bodem en doet de garnalen opschrikken. Voor de vangst van platvis worden de korren voorzien van zware wekkerkettingen die over de zeebodem schrapen en de vis opschrikken. (In de periode 1965 - 2013 werden door de vissersschepen uit Breskens vissende met wekkerkettingen regelmatig pleistocene  fossiele resten opgevist  hetgeen resulteerde in een prachtige verzameling fossielen in het visserijmuseum)

 

 

Sumwing: Omdat de boomkorvisserij met zware wekkerkettingen enorm veel brandstof kost, zoekt de visserijsector naar kostenbesparende alternatieven. Sinds 2007 is proefgevaren met de sumwing, een zwevende vleugel met netten. Het vistuig is veel lichter dan de traditionele boomkor en heeft minder weerstand omdat er geen zware sloffen meer nodig zijn. Sloffen zijn zware gewichten die over de zeebodem kunnen glijden. Dit bespaart tot elf procent aan brandstofkosten. Voordeel is ook dat de bodem minder wordt omgewoeld.

 

 

Zwevende sleepnetten voor haring of horsmakreel: Haring, makreel en andere plankton etende vissen zwemmen waar hun eten zwemt: soms bijna aan de oppervlakte, soms lager in de waterkolom. Die vis kun je vangen als je een net op precies de goede hoogte door het water sleept. Dat heet een zwevend sleepnet. De opening wordt wijd gehouden door scheerborden (bij een enkel vissend schip), of door het met twee schepen door het water te trekken (spanvisserij). Deze techniek werd toegepast door kotters die op de Noordzee op rondvis visten, zoals haring, kabeljauw, wijting, koolvis, schelvis en makreel.

 

 

 

Kieuw- en warnetten: Kieuwnetten zijn gebaseerd op het principe dat een vis wel zijn kop door een maas van een net kan steken, maar er niet meer uit terug kan omdat hij dan achter de kieuwdeksels blijft hangen. Deze netten worden met behulp van drijvers en een zwaar touw aan de onderkant van het net 'staand' in het water opgesteld en na verloop van tijd binnengehaald. Warnetten bestaan uit meerdere lagen. Eén of meer fijnmazige netten hangen voor een grootmazig net. De vis trekt het fijnmazige net door de grote mazen heen en raakt zo gevangen in een zelf veroorzaakt zakje van netwerk.